Vanouds werd Zwijndrecht en omgeving de "moestuin van Rotterdam en Dordrecht" genoemd.
Dit vanwege de uitstekende kwaliteit van de grond waarop veel en goed geteeld kon worden. De tuinderij die omstreeks 1600 in Zwijndrecht werd gevestigd (lees: geprofessionaliseerd) paste zich in de loop der eeuwen aan aan de nieuwere cultuurmethoden, hetgeen tot gevolg had dat Zwijndrecht zich ontwikkelde tot een belangrijk tuinbouwcentrum met als hoogtepunt de eigen groente- en fruitveiling begin 20e eeuw, die een regionale functie vervulde. In 1949 bijvoorbeeld was de jaaromzet zo'n Hfl. 5.600.000,-.
Het tuindersbedrijf drukte in de loop der jaren zijn stempel op het volkskarakter, dat met de komst van de fabrieken eind 19e eeuw begon te veranderen en dat een eeuw later compleet was getransformeerd. Dit kwam met name door de grote bevolkingsaanwas na de oorlog en het onteigenen en volbouwen van de tuindersgronden. Vooral de wijk Walburg en de Volgerlanden zijn gefundeerd op eerste kwaliteit landbouwgrond.
Echte landbouw werd voornamelijk bedreven in de buurtschappen Groote Lindt, Heer Oudelandsambacht en Kijfhoek, waarbij doorgaans ook vee werd gehouden.
Proeftuinen
In 1909 kwam de Proeftuin voor Zwijndrecht en Omstreken tot stand, mede dankzij de inspanningen in Den Haag van Burgemeester de Bruïne. Deze Gemeentelijke proeftuin verrichtte veel en nuttig werk voor de tuinbouw in deze streek, doch werd vanwege bezuinigingen in 1935 opgeheven. Ze lag aan de Rotterdamseweg, ter hoogte van de plaats waar nu De Lindonk is gevestigd. Er waren elders nog andere, particuliere proeftuinen. Zo was er die van Nol van der Ven, directeur van de Boerenleenbank. Er waren meer particulieren die zich toelegden op kwaliteitsverbetering van gewassen op eigen proefveldjes. Het meest succesvol was wel de tuinder Jan Zoutewelle, wiens perenbomen nog legendarisch zijn.
Kassenteelt
Machiel van Houwelingen was de eerste tuinder in Zwijndrecht die een kas bouwde voor de teelt van tomaten, omdat hij met zijn tuinderij minder afhankelijk wilde worden van de wisselende weersomstandigheden. Reeds in de dertiger jaren telde Zwijndrecht vele ´warenhuizen´. Bekend zijn ook de foto's van de eindeloze rijen ´plat glas´ waaronder geteeld werd.
Een volgende stap deed Teun van der Ven medio 1928 door een stookkas te bouwen. De hoge schoorsteen heeft nog lang de locatie gedomineerd nadat de tuinderij in de jaren zeventig was onteigend. Ondanks de intentie de schoorsteen te behouden als monument voor de Zwijndrechtse tuinderij is deze toch in 1977 gesloopt.
Zaadhandels, conservenfabrieken en exportfirma's
Het is vanzelfsprekend, dat in een belangrijk tuinbouwcentrum het conserveren van groenten e.d. plaatsvindt. In de gemeenten waren verschillende inmakerijen en conservenfabrieken gevestigd, onder meer die van de Gebroeders Los, M.A. van den Hout & Zn., N.V. A. Zwanenburg & Co. en P.D. Los & Zn. N.V.
Waar geteeld wordt is ook zaad nodig. Dit bleek dan ook uit het bestaan in Zwijndrecht van diverse zaadtelerijen annex zaadhandel als die van A. Wulfse, Gebr. V/d Giessen, Jo's Reyers, D. v/d Ploeg, en C. Arkenbout.
Ook de export van groenten en fruit nam een grote omvang aan. De verzendingen naar het buitenland geschiedden meesttijds per spoor, waartoe burgemeester Doorn het veilingterrein in 1925 nabij de spoorlijn situeerde. Gaandeweg kreeg ook het wegverkeer daarin haar rol. Diverse exportfirma's als Exporthandel Jac. Van Namen en Zn., fa. M.A. v/d Hout en Zonen, Van Namen & Co. kenden een grote ontwikkeling.