Deze bedrijfsnaam is het langst bekend geweest, maar veel eerder was er al sprake van een rijstpellerij aan de oever van de Oude Maas.
Het begon allemaal halverwege de 19e eeuw. De buitendijkse oevers langs de rivier waren uitstekend geschikt voor industrie. Goed bereikbaar voor "grote" schepen en gelegen tegenover Dordrecht. De gemeente Zwijndrecht stimuleerde de komst van bedrijven, o.a. door uitbreiding van de haven van de westelijke zoutkeet, zodat meer bedrijven er gebruik van konden maken. Molenaar Hendrik van Loon laat er in 1845 de molen 'Rozenburg' bouwen, een tras-pelmolen, die later in bezit komt van collega molenaar en vroegere compagnon Vliegenthart, die hem uitsluitend gebruikt als pelmolen, dus voor het pellen van rijst uit verre landen. Na het overlijden van de kinderloze Vliegenthart, wordt zijn neef W. Schaardenburg in 1896 erfgenaam van de rijst-pelmolen.
Een rijstpellerij is een fabriek waar ongepelde rijst van de vliesjes wordt ontdaan. Dat gebeurde vroeger op molenstenen, aangedreven door windkracht. Rond 1900 deed de stoommachine zijn intrede, later weer gevolgd door elektriciteit. Het product van de rijstpellerij is gepelde rijst en allerlei aanverwante (rest)artikelen. Bijproducten zijn kaf en ander afval, dat elders als veevoer werd verwerkt.
Door toenemende industrialisatie en mechanisatie kon in 1906 de molen Rozenburg gemist worden en werd deze kort daarop afgebroken. In 1908 wordt het bedrijf verkocht aan de fa. Howard & Co, die eigenaar bleef tot 1932. Vermeldenswaard is, dat in 1917 deze firma het predicaat “koninklijk" ontving. De zaken gingen in het algemeen zo goed, dat er jaar in jaar uit steeds werd uitgebreid en gemoderniseerd.
Er volgden nog enkele wisselingen van eigenaar om uiteindelijk te eindigen bij de Duitse firma Euryza. In 1998 viel het besluit om de gehele productie te verplaatsen naar Hamburg. Najaar 1999 gingen de deuren voorgoed dicht. Op het laatst werkten er nog 60 mensen. In 2002 is het complex gesloopt.