Historische Vereniging Zwijndrecht

Oostkeetshaven

Een kaart uit 1615 waarop de Oostkeetshaven met zoutketen duidelijk te zien zijnHet is het jaar 1571. Holland staat aan de vooravond van één van de belangrijkste perioden in de geschiedenis: de Tachtigjarige Oorlog (1568 - 1648). Het is al enkele jaren onrustig. Om de Hollanders te straffen voor hun ongehoorzaamheid heeft de Spaanse koning Filips II alle internationale havens voor hen gesloten. Niet langer kunnen zij specerijen, zout en andere handelswaren in de haven van Lissabon inkopen. Aan veel van die producten zijn de mensen gehecht geraakt en er ontstaat dan ook een groot tekort. Toch biedt deze situatie ook kansen. Overal in de Hollandse steden proberen lokale ondernemers de ontstane leegte op te vullen. Immers, met schepen kunnen zij de specerijen zelf ophalen. Ook zijn er plekken in de wereld waar zich vele, ruwe zoutlagen bevinden. Zij liggen daar letterlijk voor het opscheppen. Door dit klipzout naar Nederland te verschepen, het daar met zeewater te vermengen en het vervolgens in grote pannen tot het kookpunt te verwarmen, kunnen zij zelf zout maken. Kortom, er zijn genoeg mogelijkheden. Maar wie durft de gok te wagen?

Het is Thomas van Gramaye, een Arnhemse koopman, die zijn geluk in de Zwijndrechtse Waard beproeft. Hij is getrouwd met de dochter van de Dordtse burgemeester Hugo Cool. Zijn stiefvader, Adriaan van Blijenburg, is de ambachtsheer van Schobbeland (Zwijndrecht). Dit maakt hem een man met een invloedrijke kennissenkring. Eerdere plannen om een zoutkeet te stichten in Dordrecht lopen op niets uit. De zoutindustrie is namelijk behoorlijk vervuilend en daar zit men binnen de Dordtse stadsmuren niet op te wachten. In Zwijndrecht ligt de situatie anders. Daar wonen minder mensen. Bovendien is er in de uiterwaarden een strook land, de zogenoemde ‘Twaalf roeden’, waarvan de ambachtsheren van de Zwijndrechtse Waard eigenaar zijn. Een groot deel van hen zetelt namelijk ook in het Hoogheemraadschap van de Zwijndrechtse Waard, een institutie die zorgdraagt voor het onderhoud van de dijken. Hoewel de Twaalf roeden eigenlijk bedoeld zijn om dit onderhoud van de dijken mogelijk te maken, is er ook voldoende ruimte voor bijvoorbeeld industrie. In 1571 krijgt Van Gramaye van de ambachtsheren een vergunning voor de bouw van een zoutkeet in het volgerland van Sandelingen Ambacht. Daar staat tegenover dat hij, naast het betalen van de huur, ieder jaar een vat fijn wit zout, vrij van belasting, aan de huizen van de ambachtsheren moet leveren. Daarmee is de deal beklonken. Evenwijdig aan de dijk laat Thomas van Gramaye een industriehaven graven, evenals een verbinding tussen de Oude Maas en zijn nieuwe haven. Deze ingang ligt haaks op de rivier. Langs de haven bouwt hij binnendijks zijn eerste zoutkeet. Al snel krijgt deze de naam ‘Oude’ Keets- of ‘Oostelijke' keetshaven. Hoewel Thomas van Gramaye als katholiek al in 1572 van het toneel verdwijnt, blijkt zijn nalatenschap een gouden greep te zijn. Het is zelfs zo succesvol dat rond 1590 een tweede haven wordt gegraven: de ‘Nieuwe’ of ‘Westerse’ keetshaven. Twee eeuwen later staan er nog altijd 22 zoutpannen aan de Oostkeetshaven. Vaak zijn zij in eigendom van rijke Dordtenaren en worden zij door inwoners van Zwijndrecht en Hendrik-Ido-Ambacht geëxploiteerd. De zoutindustrie is dan ook een belangrijke werkverschaffer en de eigenaren behoren tot de elite van het dorp. Zo hebben zij een eigen bank in de kerk. Daarnaast zijn er schippers, die turf, zeewater en ruw zout aanleveren, mensen die de haven en kades onderhouden en uitbaggeren. Vergeet ook niet de medewerkers van de zoutziederijen, zoals de pannenboeters (onderhouden de pannen), de sjouwers, de zieders en de controleurs. Hierbij moet gezegd worden dat zowel mannen als vrouwen dit zware en levensgevaarlijke werk doen en de vrouwen zeker niet onderdoen voor de mannen.

 

inkijkjeOostkeetshavenmetzoutkeetTot ver in de vorige eeuw blijft de zoutindustrie zeer belangrijk voor Zwijndrecht. In 1928 wordt de laatste zoutkeet aan de Oostkeetshaven opgeheven. Dit betreft de zoutziederij ‘de Dolphijn’. Enkele decennia later stopt ook de zoutindustrie aan de Westkeetshaven. Daarmee is er niets meer wat herinnert aan dit roemrijke verleden. Alleen het gemeentewapen van Zwijndrecht, bestaande uit drie heugels waaraan de zoutpannen boven het vuur hingen, doet ons terugdenken aan lang vervlogen tijden.

Aan weerszijden van de Oostkeetshaven verrijzen al snel enkele buitenhuizen. De eigenaren, vaak vermogende Dordtenaren, hebben vanaf deze plekken een fantastisch uitzicht over de Oude Maas.  De bekendste buitenplaats is de Hermitage met zijn fantastische tuinen, die in 1691 in het bezit is van Jacob Dammas Baen. In dat jaar komt hij in opspraak omdat hij alle elzen aan de rivier heeft laten omhakken met als doel daar geld aan te verdienen. Dit was echter tegen de zin van de ambachtsheren gebeurd die vonden dat een deel van de bomen hun bezit waren. Ze hadden namelijk in de Twaalf Roeden gestaan. Aan de andere zijde van de Oostkeetshaven wordt de buitenplaats ‘Sorghlust’ gebouwd. Dit enorme bouwwerk bestaat uit elf kamers, drie keukens, een ruime zolder en twee vlieringen. Het buitenterrein telt vier boomgaarden, twee moestuinen, bossen, lanen en vijvers en natuurlijk een ruime schuur en stalling. Een van de bekendste eigenaren is Dirk Willem Nibbelink (1784 – 1835). Niet alleen is hij notaris, ook is hij burgemeester van Meerdervoort (1811 - 1830) en Hendrik-Ido-Ambacht (1813 - 1832).

Oostkeetshaven met glasfabrieken en zoutklipperZowel Sorghlust als de Hermitage verliezen in de negentiende eeuw hun functie als buitenplaats. De uiterwaarden blijken een mooie locatie voor de oprukkende industrie. De Oostkeetshaven gebruikt men voor de aan- en uitvoer van grondstoffen en eindproducten. Zo verrijst op het terrein van Sorghlust in 1838 een glasfabriek, die ruim honderd jaar van grote betekenis blijft voor Zwijndrecht. Onder meer de namen ‘De Zwijndrechtse Glasfabriek’, ‘Hoboken & De Bie’, en de N.V. Bottle Works zijn onlosmakelijk met dit terrein verbonden. In de jaren veertig, als inmiddels een conserveringsbedrijf, eigenaar is van het terrein, wordt een groot deel van de fabrieksgebouwen, alsmede de eeuwenoude buitenplaats, gesloopt. De Hermitage is al eerder gesloopt. Sinds 1890 is het terrein met de buitenplaats in handen van de gemeente Zwijndrecht. Inmiddels heeft men plannen opgevat hier een watertoren te bouwen. Ziekten als de cholera en de tyfus komen dan al minstens een halve eeuw voor in de Zwijndrechtse Waard en men wijt dit aan de slechte hygiënische omstandigheden en het gebrek aan schoon drinkwater. De nog te bouwen watertoren moet hieraan een einde maken. De opdracht wordt gegeven aan architect F.A. de Jongh. In 1898 is de watertoren voltooid. Het is een vooruitstrevend ontwerp met een combinatie van verschillende bouwstijlen. Bovendien wordt het gebouw gekenmerkt door een overdaad aan versieringen. Wellicht het opvallendst zijn de vier ingemetselde gevelstenen. Boven de deur prijkt het wapen van de gemeente Zwijndrecht; op een volgende het bouwjaar 1897; de derde betreft het wapen van het Hoogheemraadschap van de Zwijndrechtse Waard en de laatste een tafereel van een vrouw die een kruik met water leeggiet. Symbolisch schenkt zij daarmee de Zwijndrechtse Waard schoon drinkwater, maar kijkt zij eveneens streng toe of de gebruikers er wel voorzichtig mee omgaan. De watertoren wordt omringd door een aantal bezinkbakken. Als in de jaren twintig op het aangrenzende terrein nieuwe bassins worden gegraven, laten de eigenaren ook de buitenplaats voor de Hermitage slopen. Op die plek wordt een machinistenwoning gebouwd. Tot 1955 gebruikt men het water uit de Oude Maas, terwijl na die tijd vooral grondwater wordt gebruikt. Hierdoor verrijzen er ook nieuwe gebouwen op het terrein, zoals machine- en filtergebouwen. Enkele jaren later (1964) restaureert men de toren en krijgt het gebouw een nieuwe dakconstructie. In de daaropvolgende vijftig jaar blijft de watertoren in gebruik tot deze door waterbedrijf Oasen in 2011 verkocht wordt. De nieuwe eigenaar geeft het gebouw niet alleen een verdiende renovatie, maar ook wordt in 2018 een uitzichtpunt met nieuwe, futuristische dakconstructie gemaakt. In 2022 koopt de gemeente Zwijndrecht de watertoren.

De veranderingen vanaf het einde van de negentiende eeuw zijn van grote invloed op de Oostkeetshaven. Met de teloorgang van de zoutketen (1928) en de glasfabriek (1938) raakt de haven steeds meer in onbruik. Nieuwe bedrijven die zich daar vestigen, hebben de haven niet meer nodig. Onder meer gaat het om Van Leeuwen Buizen die het terrein naast het gemeentelijk waterbedrijf in gebruik neemt. Na de Tweede Wereldoorlog betrekt de buizenhandel ook de locatie van de voormalige zoutkeet, alvorens het bedrijf in 1950 naar het industrieterrein ‘Groote Lindt’ vertrekt. Een ander bedrijf is de conservenfabriek ‘Zwanenbrug en Co’, dat rond 1940 op het voormalige terrein van de glasfabriek neerstrijkt. Na de Tweede Wereldoorlog begint op een deel van dit terrein Piet de Groot met zijn zoon Jaap een staalconstructiebedrijf. Door de snelle groei worden de werkzaamheden in 1955 naar een groter terrein verplaatst. Hoewel de industrie dus nog floreert in dit gebied in die jaren, ligt het haventje er verloren bij. In 1936 wordt het deel dat evenwijdig aan de dijk gelegen is, de feitelijke haven, dan ook gedempt. Hierdoor kunnen de bedrijven en het waterleidingbedrijf weer uitbreiden. De Oostkeetshaven is sindsdien in feite niets meer dan een inham van de Oude Maas.

Vanaf de jaren zestig verdwijnt de industrie in dit gebied, al snel gevolgd door plannen voor grootschalige woningbouw. Bij de plannen horen ook een lang wandelpad langs de Oude Maas en over de Oostkeetshaven komt een brug te liggen. De Oostkeetshaven is in die tijd al meer dan een decennium een haventje voor de pleziervaart. Het is de thuishaven van ‘Watersportvereniging Zwijndrecht’. Vanaf halverwege de jaren tachtig liggen er enkele woonboten aangemeerd. De laatste jaren ligt het haventje er verloren bij. Van de roemrijke, 450-jaar oude geschiedenis is eigenlijk niets meer over. Laten we hopen dat het haventje in de toekomst weer in oude luister wordt hersteld.

Openingstijden

Woensdag en zaterdag
10.00 uur - 16.00 uur

Zondag
14:00 uur - 17:00 uur

Buiten deze tijden alleen op afspraak

Bezoekadres

De Vergulde Swaen


Rotterdamseweg 53-55
3332 AC Zwijndrecht


Google Maps

Contact

E-mail
Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.

Telefoon
(078) 612 5681

Alleen tijdens openingsuren