Cornelis Slobbe werd op 30 juni 1902 geboren in Rotterdam. Van 1 juli 1934 tot 1 oktober was hij secretaris van de gemeenten Haastrecht en Vlist. Op 1 oktober 1939 werd hij burgemeester van de gemeente Ooltgensplaat. Hij werd op 14 juli 1942 door de bezetter opgepakt en opgesloten in het gijzelaarskamp (groot-seminarie) in Haaren, later overgeplaatst naar het kamp (klein-seminarie) Beekvliet in St Michielsgestel en op 20 december 1943 weer vrijgelaten. Met 'pensioen' gestuurd tot de bevrijding van Nederland kwam hij op 5 mei 1945 terug in Ooltgensplaat.

Op 16 januari 1947 werd hij burgemeester van Zwijndrecht, destijds een gemeente met ongeveer 12.000 inwoners. Verarmd door de oorlog, terwijl ook de strijd in (toen nog) Nederlands Oost-Indië veel materiële inspanningen vergde, kwam de wederopbouw van ons land slechts langzaam tot stand. Er was - onder andere - een grote behoefte aan woningen, ook al omdat vele in Rotterdam en het aangrenzende havengebied werkenden onder meer in Zwijndrecht een woning zochten. Maar vergunningen tot nieuwbouw werden slechts mondjesmaat toegewezen.

De naoorlogse bouw begon in West - o.a. Bilderdijkstraat, Karel Doormanlaan en de zgn. Finse woningen aan de Dr Boutensstraat en Javalaan -, gevolgd door woningen aan de Koninginneweg en daarachter in Noord. Afwisselend in West, Noord en Oost (Walburg) kwamen woningcomplexen tot stand. Helaas ging dit ten koste van de tuin- en landbouw, welke moesten wijken voor deze uitbreidingen. Ondanks dat breidde de groenten- en fruitveiling in Zwijndrecht zich nog uit.

In overeenstemming met zijn motto dat Zwijndrecht een gemeente moest zijn van 'wonen en werken' streefde hij ook naar uitbreiding van de werkgelegenheid. Er werden nieuwe terreinen opengelegd voor de klein-industrie (Develpoort, Molenvliet en De Geer) en de groot-industrie (onder andere aan de nieuw gegraven havens in het Buitenland bij Groote Lindt). In de 60-er jaren begon de Nederlandse Spoorwegen met de aanleg van het rangeeremplacement Kijfhoek. Voor het verlies aan Zwijndrechtse terreinen bedong de burgemeester de bouw van een nieuw station (het derde, in gebruik in 1965), de ondertunneling van het spoor bij Heer Oudelands Ambacht (de Pietermanstunnel) en de overkluizing van het spoor in de Munnikensteeg.

De openbare voorzieningen ondergingen in de loop der jaren de nodige vernieuwingen. Omstreeks 1950 verving de gemeente de straatverlichting met gaslantaarns door centraal bediende electrische (toen moderne tl-) lantaarns; tevens werd de alarmering van de brandweer met hetzelfde systeem uitgerust. In 1958 kwam het aardgas en werd de Zwijndrechtse gasfabriek gesloten en gesloopt. In 1965 werd het oude zwembad (tot dan gevuld met water uit de Oude Maas) aan de Ringdijk gesloten en vervangen door het nieuwe bad De Hoge Devel terwijl in diezelfde tijd het waterleidingbedrijf overschakelde van rivierwater op het gebruik van grondwater, waarbij verschillende nieuwe technieken in moderne gebouwen werden geïnstalleerd. De gemeentelijke brandweer verhuisde van het oude onderkomen aan de Onderdijkse Rijweg naar een nieuwe goed geoutilleerde kazerne aan de Hans Lipperheystraat.

In die jaren verschenen overal in de gemeente kunstwerken met als sluitstuk de fontein met beeldengroep van Pieter d'Hont bij de entree van Zwijndrecht aan de Koninginneweg/ Pieter Zeemanstraat. Bovendien verscheen er, waar dat maar mogelijk was, openbaar 'groen'.

Het raadhuis/gemeentehuis aan het Raadhuisplein barstte al jaren uit z'n voegen: als eerste moest de gemeentebode plaats maken, vervolgens verhuisde het postkantoor. In 1967 kwam - na veel studies van en breedvoerig overleg over de mogelijkheden - de realisatie tot stand van een nieuw politiebureau, de uitbreiding van het secretariegedeelte (inbegrepen nieuwe archief- en postverwerkingsruimten en een nood- bestuurspost in de kelder), de burgerzaal en enkele vergaderruimten voor de commissies en fracties.

Toen op 30 juni 1967 burgemeester Slobbe afscheid nam van de gemeente, was Zwijndrecht uitgegroeid tot circa 30.000 inwoners. Hij ging in Voorburg wonen. Van 1 mei 1968 tot 1 maart 1969 was hij nog actief als waarnemend burgemeester van de gemeente Lichtenvoorde. In 1976 keerde hij terug naar Zwijndrecht en ging aan de Oude Maas wonen. Hier overleed hij 12 maart 1995 en werd begraven bij de Pietermankerk.