"Walburg" is heel wat meer dan alleen een woonwijk of een winkelcentrum. In het rayon Walburg, liggende ten oosten van de Rotterdamseweg, heeft een buiten gestaan waarbij veel landerijen behoorden. Van het gebouw is niet veel meer bekend dan de naam.
Na de bedijking van de Zwijndrechtse Waard in 1331, werd het gebied zo eerlijk mogelijk verdeeld onder de bedijkers. Zij werden ambachtsheer over het hun toebedeelde gebied, met alle daaraan verbonden rechten en voordelen. Allereerst werd de beste grond verdeeld, waardoor de "hoofdambachten" ontstonden. Daarna werd de minder goede grond verdeeld en kreeg ieder hoofdambacht zijn "volgerland". Op een aantal oude kaarten staat in het volgerland van Heer Oudelands Ambacht een fraai huis getekend, met trapgevel en torentje. In vele akten en andere gegevens wordt dit huis later aangeduid als de "Buyteplaats genaamt Van de Wal". Eén van die akten geeft als omschrijving van het geheel: "een herenhuis, Tuinman- en Koetshuis met zijn kom, vijfers en laanen (...) annex weij zaaij moes en boomgaarden tesamen (...) negen mergen en vierhondert roeden".
Aan het einde van de 17e eeuw had Adriaan Op de Kemp deze "Buyteplaats Van de Wal" in eigendom. Zijn dochter Catharina, geboren in 1678, trouwde met Johan van Someren. Kort na de geboorte van hun zoon, Willem, overleed Johan in 1700. Catharina hertrouwde in 1708 met Jacob van Hersele. Deze Jacob van Hersele verwierf de heerlijkheid Heer Oudelands Ambacht. Na zijn dood in 1724 erfde Catharina deze heerlijkheid en werd aldus Vrouwe van Heer Oudelands Ambacht. Zij woonde tot haar dood op de buitenplaats.
Wanneer Willem in 1765 ongehuwd en zonder nakomelingen overlijdt, wordt de buitenplaats verkocht aan Johannes Heijblom, koopman te Dordrecht. De ambachtsheerlijkheid gaat naar Willems neef Isaac de Brauw, kassier bij de Oostindische Compagnie. In 1808 koopt Abraham Pompe van Meerdervoort het grootste gedeelte van de buitenplaats voor zijn zuster Maria Geertruida. Het poldertje Walburg dat buitendijks tegenover de buitenplaats lag, hoorde daar ook bij. Begin 1809 wordt de buitenplaats [van de Wal] of wat daar van over is gesloopt.
In 1887 bouwt ooftkweker Hendrik Cornelis van Maaren het huis Walburg als rentmeesterswoning aan het begin van de Walburgpad. Huize Ravestein en de Walburgpad (in Zwijndrecht zegt men de Walburgpad en niet het Walburgpad) lagen in het gebied dat eertijds behoorde tot het volgerland van Heer Oudelands Ambacht. Deze vermaarde pad liep van de Onderdijkse Rijweg naar de Langeweg [...] In 1971 werd Huis Walburg afgebroken; oudere fundamenten en een waterput werden gevonden; maar om de werkzaamheden niet te laten ophouden heeft de directeur gemeentewerken de aannemer opdracht gegeven zo snel mogelijk alles op te ruimen.
Momenteel markeert nog een Beukenboom en een Kastanjeboom het punt onderaan de dijk waar eens dit pad begon. Zie verder:
Bronnen
- Zwijndrechtse Wetenswaardigheden deel 1 pag. 86 en 88