Het pand Veerplein 10, in het kader van het behoud van de oude panden langs de Rotterdamseweg en aan het Veerplein, in 1996 gesloopt op de gevel na, was historisch gezien een merkwaardig bouwsel. Niet van oorsprong, maar door de loop der eeuwen geworden ten gevolge van diverse verbouwingen. Dit blijkt het duidelijkst uit de vondst van vier beganegrondvloeren die over elkaar zijn aangebracht. Ook de wirwar van opgegraven fundatieconstructies duidt op levendige bouwactiviteiten in het verleden. Nader onderzoek wijst uit dat we hier te maken hebben met één van de oudste Zwijndrechtse panden, waarschijnlijk het oudste pand van het Veerplein.
Wanneer we kijken naar de recente geschiedenis, dan zien we dat het pand rond de eeuwwisseling naar de twintigste eeuw het woonhuis van was notaris Sluiter, vader van de kunstschilder Willy Sluiter. Later werd het voorste gedeelte wachtlokaal voor mensen die met het veer naar Dordrecht voeren. Vanuit het linkerraam werden kaartjes verkocht. In de jaren zestig werd het huis gebruikt als opslag voor drukkerij Het Witte Paard, dat gevestigd was in het voormalige gelijknamige hotel. Eind jaren zeventig kocht de keramiste To Kuyper het pand van de gemeente en vestigde er haar atelier in. Maar er is meer en dat "meer" is verrassend. De geschiedenis gaat terug tot diep in de Middeleeuwen.
Voorgevel
De huidige voorgevel is voor de buitenstaander wel het meest kenmerkende van het pand en is alleen daarom voor het straatbeeld behouden. Door de statige gevel lijkt het achterliggende gebouw groter dan het is. De gevel bestaat uit een witgeschilderde geblokte stuclaag. Deze gestucte gevels zijn tekenend voor de tweede helft van de achttiende eeuw. Ze werden vaak aangebracht over het verouderde metselwerk heen. Met een eenvoudige ingreep zag een gevel er zodoende weer modern uit of werd een bouwkundige aanpassing uit het zicht gewerkt. Zo ontstaat de in ons land beruchte "schortjesarchitectuur". Dit schortje had echter ook een praktische reden. De door de tijd bros en poreus geworden voegen en stenen werden zo afgedekt om vochtdoorslag te voorkomen. Twee vliegen in een klap dus.
Het grote raam links naast de voordeur is weer later aangebracht dan de stuclaag. In de blokvormen (hanenkammen) van de stuclaag erboven is te zien dat op die plaats twee smalle ramen hebben gezeten. Het grote raam is aangebracht omstreeks 1909 om de voorkamer te veranderen in een winkel en te voorzien van licht en ruimtelijkheid. Deze winkel is vervolgens in 1929 veranderd in wachtruimte voor het veer naar Dordrecht. Tegelijk met die verbouwing is het pand ook nog eens gesplitst in twee woningen.
Dak aan de straatzijde
De zeer flauwe helling (ongeveer 25%) van het dak aan de straatzijde was opvallend. Op zolder was te zien dat het dak oorspronkelijk veel steiler heeft gelopen. De spongen en verkleuringen aan de binnenzijde van de zijgevels verrieden dit. De goot aan de straatzijde liep vroeger ongeveer twee meter lager, dus ter hoogte van het midden van de huidige verdiepingsramen. Waarom is dit gebeurd? Waarschijnlijk is het pand ouder dan de panden ernaast. De buurpanden werden op een later tijdstip hoger gebouwd en, om niet uit de toon te vallen, is de gevel simpelweg verhoogd en het dak opgelicht. Dat gaf gelijk wat ruimtewinst en het pand oogde daardoor nog imposanter.
Steeg
Aan de linkerzijde van het hoofdgedeelte van de voorgevel is een typische sprong naar binnen te zien. Dit gedeelte van de gevel loopt enigszins schuin om aan te sluiten op het naastgelegen pand (voorheen Gallery den Arend, daarvoor groenten- en fruithandel Bezemer). Op de begane grond achter dit gedeelte kwam in 1929 het bureau met loket voor de kaartverkoop van het veer. Aan de gehele constructie van deze typische sprong is af te leiden dat dit gedeelte een oorspronkelijke smalle steeg afsluit die liep tussen nr. 8 en nr. 10.
Oude fundatie
De voorgevel verhult nog meer. Ongeveer twee meter er achter is een fundatie gevonden van een nog oudere gevel. Merkwaardig bij deze fundatie is dat er in het midden van deze gevel weer fundaties ontdekt zijn van een schoorsteen. Deze schoorsteen zou in het midden van de gevel aan de buitenzijde opgemetseld zijn. Een schoorsteen van dit formaat bij een voorgevel is opmerkelijk. Het is zeer waarschijnlijk dat dit een achtergevel is geweest. Mogelijk een achtergevel met een tuitvorm. Was wat nu de voorzijde van het pand is, vroeger de achtergevel?
Dakvorm
Kijken we daarom eens nauwkeuriger naar de dakvorm. De voorgevel had een dak met een noklijn die evenwijdig liep aan de straat. Het achterste gedeelte van het pand had een noklijn die daar weer haaks op stond. Heeft de daklijn, van het achterste gedeelte, doorgelopen naar de oudere "voorgevel met schoorsteen"? Waarschijnlijk wel. Er waren diverse zaken die daar op duidden. Allereerst de merkwaardige constructieve verbinding tussen de twee dakvormen. Hierbij was duidelijk een "gekunstelde" verbinding gemaakt. Het dakbeschot van het oude dak was daarbij duidelijk provisorisch afgezaagd. Het belangrijkste bewijs was echter de langwerpige hoofdconstructie (buitengevels) van het pand. Een dergelijke vorm duidt op een noklijn die evenwijdig loopt met de lengte (diepte) van het pand. Het is dus zeer waarschijnlijk dat de voorzijde van het pand oorspronkelijk aan de andere kant lag. Op de voorgrond van de foto is het dak van het Veerhuis te zien, aan wat nu de achterzijde is (1963). Foto © Lucien den Arend.
Achtergevel
Uit verder onderzoek naar de dakconstructie blijkt, dat de huidige achtergevel ook verschillende malen is veranderd. Ook deze gevel had oorspronkelijk een tuit- (trap- of ander type)gevel gehad. Bij een verbouwing is deze punt afgesnuikt en een zogenaamd Wolfseind gemaakt. Mogelijk ook aangepast aan de heersende mode of om een vochtdoorslaande tuitgevel te vervangen. Aan de achtergevel was te zien dat daar diverse ramen of deuren in hebben gezeten. Ramen zijn vergroot en aangepast.
Constructies
Ook in het pand zelf was te zien dat hier ettelijke keren is aangepast aan de wensen van de eigenaars. Nadat betimmeringen, betengelingen en plafonds waren gesloopt, werd dit nog duidelijker. Er zijn in de geschiedenis van het pand diverse uitbreidingen gerealiseerd voor diverse klompenhokken en bergingen. Iedere bewoner liet er zijn eigen sporen in achter. In de grond of op de muren. Sommige mensen lieten zelfs letterlijk historische "graffiti" achter...
Datering
Datering van het oorspronkelijke pand is moeilijk vanuit bouwkundig oogpunt vast te stellen. De gele stenen in "IJsselformaat" voor de huidige gevel duiden op de zeventiende eeuw. Waarschijnlijk is, dat op de plaats van het huidige pand diverse bouwsels hebben gestaan waarvan de geschiedenis tot diep in de middeleeuwen terugvoert. De fundaties ervan lopen in zo'n wirwar door elkaar – er zijn steensoorten door elkaar ge- en hergebruikt, dat daaruit verder niets te herleiden is.
Conclusies
Zijn er vanuit bouwkundig oogpunt conclusies te trekken? Het is duidelijk dat het pand oorspronkelijk vrij heeft gestaan van andere bebouwing. Het was daarom een van de oudste panden van het Veerplein. De achtergevel was oorspronkelijk voorgevel. Dat wordt het sterkst bevestigd door de reeds omschreven fundatie achter de bestaande voorgevel met de uitpandige schoorsteen. Mogelijk is het pand van oorsprong gericht op de nu gedempte "Schuitenwal met haven". Nog verder terug in de tijd lag op deze plek mogelijk de "Veerweg" naar Dordrecht, hoewel speculatief toch zeer waarschijnlijk: wanneer de Rotterdamseweg in rechte lijn wordt doorgetrokken, komt hij inderdaad door de achtertuin van het huidige pand. De bocht die de huidige route maakt van de Rotterdamseweg naar het Veerplein is in dit verband op zijn minst merkwaardig, maar te verklaren uit het feit dat het Veerplein gedurende de achttiende en negentiende eeuw een heel andere, veel belangrijker functie kreeg.